Panelen

Controleer de inhoud van de verpakking; zorg ervoor dat alle onderdelen (LED-paneel, driver, bevestigingsmateriaal) aanwezig en onbeschadigd zijn. Schakel daarna de stroomtoevoer uit. Bepaal tot slot de installatielocatie; kies een geschikte plek die het gewicht van het paneel kan dragen en waar het paneel gelijkmatig licht kan verspreiden, rekening houdend met eventuele voorschriften voor vochtige ruimtes.

Afhankelijk van de installatiemethode: voor Inbouw maak je een uitsparing in het plafond met de juiste afmetingen (meestal aangegeven in de handleiding van het LED-paneel). Voor Opbouw bevestig je het opbouwframe aan het plafond met de meegeleverde schroeven en pluggen. Voor Ophangen monteer je de ophangbeugels aan het plafond.

Sluit eerst de LED-driver aan op de stroomkabel door de bruine draad met de fase (L) te verbinden, de blauwe draad met de nul (N) en, indien aanwezig, de geel/groene draad met de aarde. Sluit vervolgens de driver aan op het LED-paneel.

Plaats het LED-paneel afhankelijk van de gekozen installatiemethode: voor Inbouw plaats je het paneel voorzichtig in de gemaakte uitsparing, waarbij de klemmen aan de zijkant het paneel op zijn plaats houden. Voor Opbouw schuif je het paneel in het opbouwframe en zet je het eventueel vast met de daarvoor bestemde schroefjes. Voor Ophangen bevestig je de staaldraden aan het LED-paneel en hang je deze aan de eerder gemonteerde beugels, waarna je de hoogte naar wens afstelt.

Controleer of alle elektrische verbindingen stevig zijn en goed geïsoleerd of afgedekt zijn. Schakel vervolgens de stroomtoevoer weer in via de zekeringkast en test de werking van het LED-paneel.